De eerste twee V2-raketten zijn vanuit Wassenaar afgevuurd om hun verwoestende werk in Londen te verrichten. Niet alleen naar Londen werden de V2's gelanceerd, minder bekend is dat op Antwerpen meer dan 1600 V2's werden afgeschoten. De V2-raketten hebben Den Haag en omgeving maandenlang geterroriseerd. Tussen 8 september 1944 en 27 maart 1945 zijn meer dan duizend V2's afgevuurd vanuit verschillende plaatsen in en om Den Haag. Elf projectielen storten kort na de lancering neer in de stad en richten enorme verwoestingen aan. Het kost meer dan zestig personen het leven. Ook mislukt een aantal raketlanceringen bij de start, waarbij veel Duitse manschappen worden gedood. In Den Haag kunt u aan de nieuwbouw in oude wijken zien waar V2's zijn ingeslagen. In Londen veroorzaken de raketten aanzienlijke schade. Dit heeft tot gevolg dat de geallieerden op alle mogelijke manieren proberen de lanceringen te verhinderen. Met grote regelmaat worden aanvoerroutes, opslagplaatsen en lanceerinstallaties gebombardeerd. In Den Haag en omgeving staan de 500.000 bewoners onder grote psychische druk, omdat zij gevaar lopen het leven te verliezen als gevolg van de V2-lanceringen en bombardementen. Bewoners, die ook al lijden onder de hongerwinter, de razzia's en de kolenschaarste. Iedere bewoner voelde de spanning: gaat de V2 door of stort hij neer. Maar het ergste zijn wel de bombardementen, waarvan het grote bombardement op het Bezuidenhout van 3 maart 1945 de bekendste is. Het bombardement is een reactie van de geallieerden om de verplaatsbare lanceerinstallaties en opgeslagen V2-wapens in het Haagse Bos in één keer van de aardbodem weg te vagen.
De kaart geeft een duidelijk beeld; rechts van de Esdoornstraat werden de V2's gelanceerd, links onder de Esdoornstraat stortte een V2 naar beneden.
's Avonds op 17 november in zijn keuken bij het licht van een schoenveter in olie begint Jozef Rulof aan de 'Kosmologie'. In enkele maanden beleeft en schrijft hij zes boeken.
In september 1944 waren de Duitsers verslagen in Zuid-Nederland. De geallieerden, hard op weg om ook de rest van Nederland te bevrijden, stuitten op heftige Duitse tegenstand bij Arnhem. Hierdoor konden de geallieerden de Rijn niet over en bleef het westen en noorden van Nederland bezet. De Nederlandse regering riep vanuit Londen het spoorwegpersoneel op om te staken. Zo konden geen nieuwe Duitse soldaten per trein worden aangevoerd om tegen de bevrijders te vechten. De Duitsers namen onmiddellijk wraak en verboden zes weken lang alle scheepvaartvervoer in Nederland. Er werd bijna geen voedsel en brandstof meer aangevoerd naar bezet Nederland. In oktober 1944 leefden de mensen in de grote steden van West Nederland al op een hongerrantsoen: 1 brood en 1 kg aardappelen per persoon per week. Veel is dat niet, maar het vergt toch een aanvoer van 25.000 ton graan per maand. Van begin november ’44 tot begin december wordt er echter maar 9.000 ton vervoerd. Tot overmaat van ramp begon de winter vroeg dat jaar. Bomen werden omgekapt en men sloopte leegstaande huizen om aan hout voor brandstof te komen. De mensen konden zich echter nauwelijks tegen de strenge kou beschermen. Al snel heerste er hongersnood en kondigde zich een catastrofe aan; ruim 20.000 mensen stierven van de honger en de kou.