De Spaanse griep (hoewel een misleidende naam, het virus vertoonde zich voor het eerst op een militaire basis in de VS) is een van de beruchtste griep epidemieën uit de jaren 1918-1919. Deze pandemie eiste ongeveer 30 miljoen doden. De Spaanse griep begon met hoge koorts, hoesten, spierpijn, keelpijn en lokte een heftige reactie uit van het immuunsysteem gevolgd door extreme moeheid en flauwtes. Men verloor zoveel energie dat men niet meer kon eten en drinken. De ademhaling werd steeds moeilijker doordat de luchtwegen al gauw werden aangetast en de longen binnen enkele dagen volledig waren vernietigd, met de dood tot gevolg. De Spaanse griep had de opmerkelijke eigenschap om jonge volwassenen te treffen; er stierven meer soldaten na de Eerste Wereldoorlog dan tijdens. Al met al lijkt het erop dat maar liefst 20% van de toenmalige wereldbevolking besmet raakte; in totaal een half miljard mensen. En net zo snel als het kwam, verdween het virus ook weer: eind 1919 was het voorbij.
Na de capitulatie in november legden de Geallieerden de Centralen harde vredesvoorwaarden op. Grenzen werden vrij willekeurig getrokken, waarbij politieke belangen zwaarder wogen dan die van de mensen die er toevallig woonden. Behalve vluchtelingenstromen leverden de verdragen ook een latente haat- en wraakgevoelens op. In de Tweede Wereldoorlog zouden deze hun uiting vinden. De Tweede Wereldoorlog wordt dan ook wel door veel historici beschouwd als voortzetting van de Eerste Wereldoorlog. Hiernaast een foto van Duitse soldaten op weg terug naar Duitsland.
Het afschaffen van de militaire groet of het beperken daarvan kwam voort uit de krijgsmacht zelf; opperbevelhebber van de Land- en Zeemacht Luitenant-generaal C.J. Snijders stuurde al in 1917 een schrijven uit naar zijn ondercommandanten dat dit tuchtondermijnend en daarom gevaarlijk was. Daarmee was de discussie echter niet beëindigd. Er was binnen de krijgsmacht onderlinge verdeeldheid over de groetplicht, het besluit om niet te hoeven groeten was een zogenaamd lokaal besluit van de plaatselijke commandanten. Het leven in Nederland vlak na de capitulatie van 1918 was als leven op een vulkaan. Door de onzekerheid en het machtsvacuüm in Duitsland was de Nederlandse regering bang dat grote stromen Duitse soldaten, op de terugweg via Nederland, zich tegen Nederland zouden keren. Het was een tijd met zeer grote sociale onrusten, ook binnen de krijgsmacht. De politiek op het hoogste niveau van de minister president, begon zich er pas mee te bemoeien na de rellen in Harskamp en de weigering van de Gele Rijders om Duitse soldaten in Arnhem te begroeten...